Hoe mooi is het als toewijding en professioneel handelen beloond wordt? Ons team van Kindercentrum Hoorn-Centrum heeft op 30 mei 2022 bezoek gehad van de GGD-inspecteur en dit heeft geleid tot een prachtig rapport. Onze locatie voldoet aan alle getoetste voorwaarden.
Alle locaties voor kinderopvang worden regelmatig bezocht door een inspecteur van de plaatselijke GGD. Daarna wordt een officieel inspectierapport op de website van Landelijk Register Kinderopvang gezet. De inspecties worden uitgevoerd om te controleren of de locaties voldoen aan alle eisen uit de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Op de eerste pagina (3) van het officiële rapport staan de belangrijkste gegevens: een overzicht van de algemene kenmerken van de locatie en de geschiedenis.
Tot slot de conclusie: De houder voldoet aan de getoetste voorwaarden.
En een advies aan het College van B&W: Geen handhaving (geen actie nodig).
De werkwijze
De inspecteur bezoekt de locatie en controleert een groot aantal punten. Die punten zijn in een aantal categorieën onder te verdelen waarvan de belangrijkste zijn:
De inspecteur bekijkt of in de dagelijkse praktijk wordt voldaan aan vier pedagogische basisdoelen die in de Wet Kinderopvang worden gesteld:
Persoonlijke competenties
Opmerking van de inspecteur:
Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing, maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en ‘controlepunt’ voor wat kan en mag. Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten.
Praktijkvoorbeeld:
Het is tijd voor te bereiden op het vertrek naar huis. De beroepskracht vertelt de kinderen dat zij hun jassen en schoenen mogen pakken. De kinderen pakken hun jas en schoenen, en leggen deze op de grond. De kinderen beginnen zelf met het aantrekken van de jas. De beroepskracht en de stagiaire zitten bij de kinderen. De kinderen schakelen de beroepskracht in als zij hulp nodig hebben. Zo lukt het een kind niet om het begin stuk van de rits erop te zetten. De beroepskracht helpt het kind door deze er op te zetten, zodat het kind zelf de rits verder dicht kan maken. De stagiaire helpt een aantal kinderen met het strikken van de veters, maar stimuleert de kinderen om zelf de schoen aan de juiste voet te doen. Duidelijk is te zien dat de beroepskracht en stagiaire de kinderen wel op weg helpen met het aantrekken van de jas en de schoenen, maar de kinderen stimuleren om vervolgens zelf de jas en schoenen verder aan te trekken. De beroepskracht en stagiaire complimenteren de kinderen als zij zelf hun jas/schoenen hebben aangetrokken.
Voorschoolse educatie indien gesubsidieerd door het college
Onder voorschoolse educatie wordt uitvoering van een erkend programma verstaan, dat gericht is op het stimuleren van kinderen in hun ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. De termen voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en voorschoolse educatie (VE) hebben in dezen dezelfde betekenis.
Binnen de organisatie wordt VE geboden middels het programma Startblokken. De organisatie beschikt over beroepskrachten die een relevante opleiding hebben afgerond.
Per week besteedt de houder de verplichte minimale 10 uur aan VE. Het VE programma uit zich middels een gestructureerd dagprogramma dat zichtbaar is in de praktijk. De beroepskrachten toetsen de vorderingen van de VE- indicatie kinderen met een kindvolgsysteem. Elke beroepskracht is mentor van een aantal kinderen en houdt de ontwikkelingen en oudergesprekken bij.
Aan de getoetste voorwaarden is voldaan.
Bij dit onderwerp gaat de inspecteur na of het personeel over de goede opleiding(en) beschikt en of iedereen die wordt ingezet een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) heeft. Heel belangrijk is of er voldoende medewerkers zijn in verhouding tot het aantal kinderen, de beroepskracht-kindratio. Ook wordt gekeken naar de opbouw en samenstelling van de groepen. Verder kan de inspecteur bijvoorbeeld nagaan of de voorgeschreven voertaal (Nederlands) wordt gebruikt.
Aan de getoetste voorwaarde is voldaan.
Binnen de Wet kinderopvang gelden eisen die betrekking hebben op de veiligheid en gezondheid in een kindercentrum. De houder van een kindercentrum dient beleid te voeren dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de op te vangen kinderen in en rond het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd.
Tijdens de inspectie is beoordeeld of in een risico-inventarisatie schriftelijk staat vastgelegd welke risico's de opvang van kinderen met zich meebrengt. In de praktijk is beoordeeld of de uitvoering van bijbehorend beleid de risico’s ook daadwerkelijk ondervangt.
Aan de getoetste voorwaarden is voldaan.
Inspectie-items
Het laatste deel van het rapport is gewijd aan een uitgebreide opsomming van alle geïnspecteerde items. Daarbij wordt per punt verwezen naar de bijbehorende documenten, plannen, voorwaarden en wetsartikelen. Met behulp van de inspectie-items kan iedereen precies nagaan welke zaken zijn gecontroleerd en het hoe en waarom van de controles.
Slot
Het rapport sluit af met een overzicht van alle administratieve gegevens van de locatie en de inspectie. Tot slot is er ruimte voor de zienswijze houder kindercentrum. Hierin reageert Berend Botje op de inhoud van het inspectierapport.
Kinderopvang Berend Botje, locatie Hoorn-Centrum, is blij met dit positieve GGD-inspectierapport. Wij streven ernaar om de kwalitatief best mogelijke kinderopvang te bieden. De conclusies uit het rapport bevestigen dat onze missie, visie en waarden er borg voor staan dat Berend Botje royaal voldoet aan alle wettelijke eisen en regels die aan de kinderopvang worden gesteld. Wij beschouwen de inspecties als een belangrijke ondersteuning van ons eigen beleid. In een steeds veranderende maatschappij is het zaak alert te blijven op nieuwe ontwikkelingen en eisen. Streven naar de hoogste kwaliteit is voor ons daarom een continu proces, waarin de GGD als toezichthouder een belangrijke rol speelt.